De werkende mens in een kunstmatige toekomst
Ga je binnenkort het praatje niet meer maken bij de koffiemachine, maar mét de koffiemachine? Het moge duidelijk zijn dat AI impact gaat hebben op werk. Sommigen claimen dat kunstmatige...
Het is een valkuil voor veel organisaties: meegaan in de waan van de dag en daardoor vooral gericht zijn op wat er vandaag, morgen en volgende week speelt. Er is dan weinig oog voor innovatie, of innovatie is hooguit optimalisatie. In een wereld die voortdurend en steeds sneller verandert, kan dat betekenen dat organisaties de spreekwoordelijke boot missen en stil komen te staan. Het Three Horizons-model van McKinsey biedt houvast bij innovatie.
Het Three Horizons-model van McKinsey
In het McKinsey-model worden drie horizonnen gedefinieerd, vanuit de gedachte dat de meest succesvolle bedrijven een perfect evenwicht weten te vinden tussen de drie typen innovatie binnen deze horizonnen:
Binnen de eerste horizon gaat het om het verbeteren van huidige processen, producten en diensten. De nadruk ligt op verbeteren en verlengen. Het gaat vooral om procesinnovatie: operational excellence. Belangrijk, maar allemaal gelieerd aan reeds bestaande business en (kern)activiteiten. Het maximale resultaat van deze vorm van innovatie is het (iets) langer houdbaar maken van de huidige activiteiten.
Van de tweede horizon is sprake wanneer de toegepaste oplossing of technologie al voorhanden is, maar nog niet eerder geïmplementeerd in de eigen organisatie of binnen de eigen markt. Het gaat hier om opkomende kansen. Hierbij horen ook kansen die in de toekomst waarschijnlijk aanzienlijke winsten zullen genereren, maar die ook aanzienlijke investeringen kunnen vergen. Het gaat om een nieuwe generatie producten of nieuwe markten en daarmee om businessmodel-innovatie.
Horizon drie betreft de verre toekomst: om een technologie of oplossing die nog vrijwel onbekend is in de branche. Deze horizon bevat ideeën voor winstgevende groei op de lange termijn. Denk aan onderzoeksprojecten, proefprogramma’s of (minderheids)belangen in nieuwe bedrijven. Deze vorm van innovatie is het meest vernieuwend en wordt ook wel disruptieve innovatie genoemd, omdat deze vorm van innovatie grote impact kan hebben op een organisatie én een hele markt. Voor deze vorm van innovatie is ondernemerschap vereist, er is sprake van grotere risico’s en uiteindelijk kan het leiden tot de ontwikkeling van compleet nieuwe businessmodellen.
Het is niet de bedoeling van het model om één horizon en daarmee één manier van innovatie te kiezen. Het model gaat er in de basis van uit dat alle vormen van innovatie een rol hebben en naast elkaar moeten bestaan. De kracht van innovatie zit hem voor een deel juist in het feit dat op alle drie de niveaus vooruitgang kan worden geboekt. “Laat het model en het bewustzijn van de drie horizonnen er vooral voor zorgen dat alle perspectieven aandacht krijgen”, aldus BOOM-adviseur Bart Thijssen. De verdeling in aandacht, middelen en budget verschilt per onderneming.
Het model helpt organisaties om bewust om te gaan met innovatie en daarmee minder geleid te worden door de waan van de dag. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de onderlinge samenwerking. Thijssen: “Als medewerkers zich meer of minder verbonden voelen met één van de drie horizonnen, kan onderling onbegrip ontstaan. De verantwoordelijke voor ‘operational excellence’ ziet de new business modellen als onhaalbaar en risicovol, terwijl de visionairs binnen horizon drie zich tegengewerkt voelen door de collega’s die leven in de waan van de dag.”
Het is daarom van groot belang dat innovatie centraal staat op de gezamenlijke agenda, dat verschillende én overeenkomende belangen worden benoemd en besproken en dat er van elkaar wordt geleerd: presenteer learnings, deel updates met elkaar, wees open over ontwikkelingen en keuzes die worden gemaakt. “Op die manier wordt innovatie een thema van iedereen en zorg je ervoor dat alle drie de perspectieven aandacht krijgen. Daarmee borg je innovatie, word je als organisatie toekomstgerichter en voorkom je dat je de aansluiting met de markt, doelgroepen en stakeholders verliest.”